LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.
Titel 3. Het rijonderricht vanuit een erkend filiaal
Hoofdstuk 3. Het filiaal dat erkend is om praktijkonderricht te geven
Afdeling 3. De lesvoertuigen
Art. 42.
Het filiaal dat erkend is om praktijkonderricht te geven, beschikt voor elke categorie van motorvoertuigen waarvoor praktijkonderricht wordt gegeven, over minstens één gebruiksklaar lesvoertuig.
Art. 43.
§1. Het lesvoertuig dat voor het praktijkonderricht gebruikt wordt, beantwoordt, naargelang de categorie waartoe het behoort, aan de voorwaarden, vermeld in artikel 38 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998.
§2. Naast de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, beantwoordt het lesvoertuig dat voor het praktijkonderricht gebruikt wordt, ook aan de volgende voorwaarden en uitrusting:
1° de voertuigen van categorie AM, A1, A2 en A:
a) beschikken over een systeem dat tijdens het praktijkonderricht een onafgebroken en kwaliteitsvolle communicatie tussen de kandidaat-bestuurder en de lesgever garandeert;
b) zijn minder dan zeven jaar oud;
2° de voertuigen van categorie B:
a) zijn minder dan tien jaar oud;
b) zijn uitgerust met veiligheidsgordels voor elke zitplaats;
c) zijn uitgerust met een dubbele bediening van de organen voor de bediening van de koppeling als die aanwezig is, van de bedrijfsreminrichting en van het gaspedaal, die de kandidaat-bestuurder en de lesgever elk afzonderlijk kunnen bedienen, zonder dat de vereiste prestaties van die inrichtingen daardoor afnemen. De dubbele bediening is niet verplicht voor de in serie ingebouwde inrichtingen die automatisch zijn of die de lesgever gemakkelijk kan bereiken zonder gevaar dat de kandidaat-bestuurder wordt gehinderd;
d) zijn uitgerust zijn met een verklikkerinrichting die op akoestische wijze aangeeft dat de lesgever het bedieningsorgaan van de bedrijfsreminrichting, van de koppeling als die aanwezig is, of van het gaspedaal bedient of de bediening ervan verhindert. Als de verklikkerinrichting ingeschakeld wordt, wordt de goede werking ervan aangegeven door een verklikkerlicht dat evenwel dooft als het akoestische alarmsignaal in werking treedt;
e) zijn uitgerust met een combinatie van achteruitkijkspiegels die zodanig zijn geplaatst dat de kandidaat-bestuurder en de lesgever vanuit hun respectieve zitplaats het verkeer achter en links kunnen zien, en onder meer een ander voertuig kunnen waarnemen dat begonnen is links in te halen;
f) hebben aan beide kanten twee deuren;
g) hebben een achterbank die uitgerust is met hoofdsteunen;
3° de voertuigen van categorie C1, C, D1 en D:
a) zijn minder dan vijftien jaar oud;
b) zijn uitgerust met minstens drie zitplaatsen die eenvoudig toegankelijk zijn en die uitgerust zijn met veiligheidsgordels;
c) hebben zijruiten van minstens 90 vierkante centimeter aan beide kanten als er in de slaapcabine zitplaatsen zijn;
d) zijn uitgerust met een dubbele bediening van de organen voor de bediening van de koppeling als die aanwezig is, van de bedrijfsreminrichting en van het gaspedaal, die de kandidaat-bestuurder en de lesgever elk afzonderlijk kunnen bedienen, zonder dat de vereiste prestaties van die inrichtingen daardoor afnemen;
e) zijn uitgerust met een verklikkerinrichting die op akoestische wijze aangeeft dat de lesgever het bedieningsorgaan van de bedrijfsreminrichting, van de koppeling als die aanwezig is, of van het gaspedaal bedient of de bediening ervan verhindert. Als de verklikkerinrichting ingeschakeld wordt, wordt de goede werking ervan aangegeven door een verklikkerlicht dat evenwel dooft als het akoestische alarmsignaal in werking treedt;
f) zijn uitgerust met een combinatie van achteruitkijkspiegels die zodanig zijn geplaatst dat de kandidaat-bestuurder en de lesgever vanuit hun respectieve zitplaats het verkeer achter, rechts en links kunnen zien, en onder meer een ander voertuig kunnen waarnemen dat begonnen is links in te halen;
g) zijn uitgerust met een systeem dat de dode hoek zichtbaar maakt;
h) zijn uitgerust met ABS;
i) zijn uitgerust met een controleapparatuur als bedoeld in de verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;
4° de voertuigen van categorie B+E, C1+E, C+E, D1+E en D+E:
a) het trekkend voertuig voldoet, naargelang de categorie, aan de voorwaarden, vermeld in punt 2° of 3°;
b) de aanhangwagen of de oplegger is minder dan twintig jaar oud.
§3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 kunnen de lesvoertuigen die in een ander gewest voldoen aan de eisen voor het geven van praktijkonderricht voor een bepaalde categorie, die ingeschreven zijn in een register van de rijschool en die gebruikt worden in vestigingseenheden van de rijschool in een ander gewest, ook in filialen van deze rijschool in het Vlaamse Gewest gebruikt worden voor het praktijkonderricht voor de betreffende categorie van motorvoertuigen.
Art. 44.
§1. Het lesvoertuig bevat alleen de volgende opschriften:
1° de voertuigen van categorie B en de trekkende voertuigen van de categorie B+E bevatten één dakbord met het opschrift rijschool, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool, dat vooraan en achteraan duidelijk leesbaar is. De letters en de cijfers zijn minstens zeven centimeter hoog en een centimeter dik. Het bord met het opschrift is verlicht tussen zonsondergang en zonsopgang of bij slechte zichtbaarheid. Op het dak of het dakbord mag geen andere informatie opgenomen worden;
2° de aanhangwagens van de voertuigen van categorie B+E bevatten op de zijkanten en de achterkant het opschrift rijschool, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool. Het opschrift is duidelijk leesbaar. De letters en de cijfers zijn reflecterend en minstens twintig centimeter hoog en twee centimeter dik;
3° de voertuigen van categorie C1, C, D1 en D bevatten op de voorkant, de zijkanten en de achterkant het opschrift rijschool, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool. Het opschrift is duidelijk leesbaar. De letters en de cijfers op de zijkanten en de achterkant zijn reflecterend en minstens twintig centimeter hoog en twee centimeter dik. De letters en de cijfers op de voorkant zijn reflecterend en minstens tien centimeter hoog en een centimeter dik;
4° de aanhangwagens of de opleggers van de voertuigen van categorie C1+E, C+E, D1+E en D+E bevatten op de zijkanten en de achterkant het opschrift rijschool, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool. Het opschrift is duidelijk leesbaar. De letters en de cijfers zijn reflecterend en minstens twintig centimeter hoog en twee centimeter dik;
5° de voertuigen van categorie G bevatten vooraan en achteraan een bord met het opschrift rijschool, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool. De letters en de cijfers zijn minstens twintig centimeter hoog en twee centimeter dik. De letters en de cijfers zijn op een wit bord in het zwart opgenomen.
§2. Op de trekkende voertuigen en de aanhangwagens of de opleggers, vermeld in paragraaf 1, mogen naast de opschriften, vermeld in paragraaf 1, ook de commerciële naam, het logo, de contactgegevens, het adres, de website en het telefoonnummer van de rijschool worden vermeld, alsook publiciteit voor de activiteiten van de rijschool en de berichten die het bestuur goedgekeurd heeft in het kader van de verkeersveiligheid.
De voertuigen van categorie C1, C, D1 en D en de trekkende voertuigen van categorie C1+E, C+E, D1+E en D+E mogen naast de opschriften, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, ook de commerciële of maatschappelijke naam, het logo, het adres, het elektronische adres, het telefoonnummer en het faxnummer vermelden van de vervoers- of transportmaatschappij die het voertuig ter beschikking stelt aan de rijschool in het kader van het praktijkonderricht.
§3. Opschriften op het lesvoertuig die berichten zijn in het kader van de verkeersveiligheid als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, worden voorafgaandelijk door het bestuur goedgekeurd.
Als het bestuur de goedkeuring, vermeld in het eerste lid, heeft gegeven, mag de boodschap op het lesvoertuig worden opgenomen.
Art. 45.
Een L-teken is op de lesvoertuigen van alle categorieën voorzien, met uitzondering van categorie AM, A1, A2 en A. Het L-teken bestaat uit een witte L op een blauwe achtergrond en is minstens zeven centimeter hoog, vier centimeter breed en een centimeter dik. Het L-teken moet op de achterzijde van het voertuig en op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht worden.
In afwijking van het eerste lid is het L-teken op de voertuigen van categorie C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E minstens twintig centimeter hoog, tien centimeter breed en drie centimeter dik.
Art. 46.
Alle materiële en lichamelijke schade die het lesvoertuig aan bestuurders, passagiers en derden berokkent, is door een verzekeringspolis gedekt.
De polis, vermeld in het eerste lid, bepaalt dat de verzekeraar van elk verhaal tegen de kandidaat-bestuurder afziet, behalve in geval van een opzettelijk schadegeval of grove schuld conform artikel 62 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.
In geval van burgerlijke aansprakelijkheid van de kandidaat-bestuurder mag de dekking van de schade aan de bezittingen van de kandidaat- bestuurder beperkt worden tot 1000 euro.
Art. 47.
Ieder lesvoertuig beschikt over een geldig groen keuringsbewijs zodra het onderworpen is aan de technische controle.