LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.
Titel 7. De controle
Art. 160.
De minister of zijn gemachtigde controleert de naleving van de voorwaarden, vermeld in dit besluit.
Art. 161.
De rijscholen die over erkende filialen beschikken en het personeel van de erkende filialen in het Vlaamse Gewest geven op verzoek van de minister of zijn gemachtigde alle inlichtingen over de toepassing van dit besluit.
Art. 162.
De inspecteurs die de minister of zijn gemachtigde aanwijst, zijn verplicht tot geheimhouding.
Art. 163.
§1 Elke lesgever die in een erkend filiaal in het Vlaamse Gewest werkt, is in het kader van een kwaliteitswaarborgingssysteem onderworpen aan de volgende kwaliteitscontroles door het bestuur:
1° een jaarlijkse controle op het volgen van de bijscholing, vermeld in artikel 114, §2, en §4, tweede lid, 1°;
2° per lestoelating waarvan de lesgever houder is, een vijfjaarlijkse controle op de kwaliteit van het gegeven rijonderricht.
§2. Als een lesgever een negatieve evaluatie krijgt naar aanleiding van de controle, vermeld in paragraaf 1, 2°, kan de minister of zijn gemachtigde de lesgever verplichten om een specifiek bijscholingsprogramma te volgen en kan hij de rijschooldirecteur vragen om die lesgever op te volgen gedurende minstens 35 uur tijdens het rijonderricht dat die lesgever geeft.
De rijschooldirecteur maakt van de opvolging, vermeld in het eerste lid, een verslag op, waarin al de volgende informatie wordt opgenomen:
1° de voor- en achternaam en het erkenningsnummer van de lesgever;
2° de data van de lessen die zijn gevolgd;
3° het type van rijonderricht;
4° de categorie van motorvoertuigen waarvoor rijonderricht wordt gegeven;
5° de inhoud van de les;
6° de aanpak van de lesgever;
7° de goede punten en de werkpunten van de lesgever;
8° een eindconclusie en eventuele actiepunten voor de lesgever.
De rijschooldirecteur stuurt het verslag, vermeld in het tweede lid, binnen twee maanden vanaf de datum van de negatieve evaluatie naar het bestuur op de wijze die het bestuur bepaalt.
§3. In de loop van het jaar na de datum van de negatieve evaluatie, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt er opnieuw een controle op de kwaliteit van het gegeven rijonderricht uitgevoerd.
Als de lesgever naar aanleiding van de controle, vermeld in het eerste lid, een positieve evaluatie krijgt, wordt hij conform paragraaf 1, 2°, opnieuw om de vijf jaar gecontroleerd.
Als de lesgever naar aanleiding van de controle, vermeld in het eerste lid, opnieuw een negatieve evaluatie krijgt, kan de minister of zijn gemachtigde een van de volgende maatregelen nemen:
1° de lestoelating en de toelating, vermeld in artikel 18, 3°, of artikel 26, §1, 3°, schorsen en de lesgever verplichten om de schriftelijke proef en/of de proef modelles om de lestoelating te krijgen waarvan de lesgever houder is en waarvoor hij een negatieve evaluatie heeft gekregen, opnieuw af te leggen. De schorsing wordt pas opgeheven zodra de lesgever het opgelegde examen of de opgelegde examens opnieuw met succes heeft afgelegd;
2° de lestoelating en de toelating, vermeld in artikel 18, 3°, of artikel 26, §1, 3°, intrekken.
Voor de minister of zijn gemachtigde beslist om een maatregel als vermeld in het derde lid, te nemen, wordt de lesgever op de hoogte gebracht van de overweging om een maatregel te nemen als vermeld in het derde lid.
De lesgever wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een maand nadat hij de kennisgeving, vermeld in het vierde lid, heeft ontvangen, een schriftelijk verweer te richten aan de minister of zijn gemachtigde, alsook over de mogelijkheid om door het bestuur gehoord te worden.
De minister of zijn gemachtigde neemt binnen één maand vanaf de datum van de ontvangst van het schriftelijke verweer of vanaf de datum van de hoorzitting of, bij gebrek daaraan, binnen één maand vanaf de datum waarop de periode van een maand na de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het vierde lid, is verstreken, een beslissing om een maatregel als vermeld in het derde lid, al dan niet te nemen.
Bij gebrek aan een beslissing binnen de termijn, vermeld in het zesde lid, wordt de minister of zijn gemachtigde geacht af te zien van een maatregel, vermeld in het derde lid.
§4. De minister kan nadere regels bepalen over de systemen van de kwaliteitswaarborging en de bijscholing van de lesgevers.
De goedkeuring door de minister of zijn gemachtigde van het specifiek bijscholingsprogramma, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, is vereist om die bijscholing aan lesgevers te kunnen geven.
Om de goedkeuring te krijgen, geldt dezelfde procedure als de procedure, vermeld in artikel 117.
Art. 164.
De minister of zijn gemachtigde kan elke lesgever die in een erkend filiaal in het Vlaamse Gewest werkt, bij vermoeden van medische ongeschiktheid verplichten om het onderzoek, vermeld in artikel 42 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, te ondergaan.
Als de lesgever weigert het onderzoek, vermeld in het eerste lid, te ondergaan, kan de minister of zijn gemachtigde de lestoelating waarvan de lesgever houder is, schorsen tot er een geneeskundig onderzoek is uitgevoerd.
De lestoelating waarvan de lesgever houder is, wordt geschorst zodra de geneesheer de ongeschiktheid van de lesgever vaststelt.
Als de lesgever opnieuw een onderzoek, vermeld in het eerste lid, met goed gevolg heeft ondergaan, wordt de schorsing van de lestoelating waarvan de lesgever houder is, opgeheven.