<= =>

LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.

Titel 4. Het personeel van een filiaal

Hoofdstuk 2. De toelatingen

Afdeling 2. De lestoelating

Onderafdeling 5. De proef modelles

Art. 81.

De kandidaat-lesgever die aan de proef modelles, vermeld in artikel 65, eerste lid, 4°, en tweede lid, 3°, wil deelnemen, dient bij het bestuur op elektronische wijze of op papier een aanvraag tot inschrijving voor de voormelde proef modelles in, waarvan het bestuur het model bepaalt.

De kandidaat-lesgever voegt bij de aanvraag tot inschrijving voor de proef modelles, vermeld in het eerste lid, een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is.

In afwijking van het tweede lid voegt de kandidaat-lesgever voor lestoelating V die nog geen drie jaar in het bezit is van een rijbewijs van categorie C+E of D+E bij de aanvraag tot inschrijving voor de proef modelles, vermeld in het eerste lid, een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is en een kopie van het rijbewijs waaruit blijkt dat hij op het moment van de aanvraag tot inschrijving voor de proef modelles een rijbewijs van categorie C+E of D+E heeft.

Art. 82.

Het inschrijvingsgeld voor de proef modelles, vermeld in artikel 65, eerste lid, 4°, en tweede lid, 3°, is vastgesteld op 120 euro.

Het bestuur bepaalt aan wie de vergoeding toekomt en stelt de wijze van inning vast.

Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de proef modelles, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2019 is bereikt. Het bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is en wordt tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.

Het inschrijvingsgeld kan in geen enkel geval worden terugbetaald.

Art. 83.

§1. De proef modelles, vermeld in artikel 65, eerste lid, 4°, voor de kandidaat-lesgever voor lestoelating II, III, IV of V bestaat uit:

1° een modelles;

2° een ondervraging over de kennis van:

a) de leerstof van de schriftelijke proef voor de lestoelating waarvoor de kandidaat-lesgever een modelles geeft;

b) de onderwijsmethode;

c) de pedagogische aanpak.

In afwijking van het eerste lid bestaat de proef modelles, vermeld in artikel 65, tweede lid, 3°, voor de kandidaat-lesgever voor lestoelating VI uit een modelles en een ondervraging over de kennis van de rijopleiding van categorie B+E, de onderwijsmethode en de pedagogische aanpak.

§2. De proef modelles wordt in de volgende voertuigen gegeven:

1° voor lestoelating II: aan boord van een voertuig van categorie B dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, §1, en §2, 2°, en artikel 44, dat voorzien is van een handgeschakelde versnellingsbak en dat door de kandidaat-lesgever wordt geleverd;

2° voor lestoelating IV: aan boord van een voertuig van categorie A dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, §1, en §2, 1°, en artikel 44, dat voorzien is van een handgeschakelde of automatische versnellingsbak en dat door de kandidaat-lesgever wordt geleverd;

3° voor lestoelating V: aan boord van een voertuig van categorie C+E of D+E dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, §1, en §2, 4°, en artikel 44, dat voorzien is van een handgeschakelde of automatische versnellingsbak en dat door de kandidaat-lesgever wordt geleverd;

4° voor lestoelating VI: aan boord van een voertuig van categorie B+E dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, §1, en §2, 4°, en artikel 44, dat voorzien is van een handgeschakelde of automatische versnellingsbak en dat door de kandidaat-lesgever wordt geleverd.

Art. 84.

§1. De kandidaat-lesgever is alleen geslaagd voor de proef modelles, vermeld in artikel 65, eerste lid, 4°, en tweede lid, 3°, als hij ten minste 60% van de punten behaalt.

Voor de voormelde proef modelles wordt de beoordeling toegekend op basis van het examenprotocol, waarvan de voorzitter van de examencommissie, vermeld in artikel 101, §1, het model vastlegt.

§2. De minister kan nadere regels bepalen over de proef modelles, vermeld in artikel 65, eerste lid, 4°, en tweede lid, 3°.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.