LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.
Titel 6. De erkenning van de rijschool, het filiaal en het oefenterrein
Hoofdstuk 1. De erkenning van de rijschool
Art. 133.
Om als rijschool erkend te worden, moet de rijschool een onderneming zijn als vermeld in artikel I.1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van Economisch Recht.
Een onderneming kan maar houder zijn van één erkenning als rijschool.
De maatschappelijke naam van de onderneming mag niet discriminerend zijn.
De commerciële naam van de rijschool, waaronder de erkenning wordt verkregen, is een unieke naam die op geen enkele wijze discriminerend is.
Art. 134.
Om erkend te worden, heeft de rijschooldirecteur een geldige directietoelating als vermeld in artikel 49, tweede lid.
Art. 135.
§1. De onderneming die een erkenning als rijschool wil verkrijgen, dient bij het bestuur op elektronische wijze of op papier een aanvraag tot erkenning van een rijschool in, waarvan het bestuur het model bepaalt.
§2. Bij de aanvraag geeft de rijschooldirecteur al de volgende informatie op:
1° als de aanvrager een natuurlijke persoon is: de voor- en achternaam, het adres en het ondernemingsnummer van de natuurlijke persoon;
2° als de aanvrager een rechtspersoon is: de maatschappelijke naam, het juridische statuut, het adres van de maatschappelijke zetel en het ondernemingsnummer;
3° in voorkomend geval, het adres van de hoofdzetel van de rijschool;
4° de commerciële naam van de rijschool;
5° de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van de rijschooldirecteur en de zaakvoerder;
6° de contactgegevens van de rijschool en de zaakvoerder.
§3. Bij de aanvraag worden al de volgende documenten gevoegd:
1° een uittreksel uit het Belgisch Staatsblad of elk ander document waaruit blijkt dat de aanvrager een onderneming is;
2° een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is, als bewijs dat de voorwaarde, vermeld in artikel 105, §1, 1°, wordt nageleefd door de personen die de rijschool wettig vertegenwoordigen en door de rijschooldirecteur, en als bewijs dat de voorwaarde, vermeld in artikel 105, §1, 2°, wordt nageleefd door de rijschooldirecteur;
3° een kopie van de directietoelating van de rijschooldirecteur, vermeld in artikel 49, tweede lid.
§4. De aanvraag bevat de toestemming van de rijschool om de inspecteurs die de minister of zijn gemachtigde aanwijst, toe te laten om in elke omstandigheid elk filiaal van de rijschool en elk leslokaal en oefenterrein dat deel uitmaakt van of dat gebruikt wordt door de filialen van de rijschool te betreden, alle lesvoertuigen te bezichtigen, alle rijonderricht dat gegeven wordt, bij te wonen, vaststellingen te doen en documenten te raadplegen. De aanvraag bevat daarnaast ook de toestemming om de inspecteurs die de minister of zijn gemachtigde aanwijst met het oog op het onderzoek een kopie daarvan te laten nemen of op elektronische wijze op te vragen.
§5. Een aanvraag tot erkenning van een rijschool kan alleen behandeld worden als er op het adres van de aanvrager of op het adres van de hoofdzetel van de rijschool geen andere rijschool erkend is en de retributie, vermeld in artikel 154, eerste lid, is betaald.
De minister of zijn gemachtigde deelt uiterlijk één maand nadat hij de aanvraag heeft ontvangen, en de retributie, vermeld in artikel 154, eerste lid, is betaald, aan de rijschooldirecteur mee of de aanvraag al dan niet volledig is.
Als de aanvraag onvolledig is, behandelt de minister of zijn gemachtigde de aanvraag pas nadat hij de ontbrekende informatie heeft ontvangen.
De minister of zijn gemachtigde neemt binnen twee maanden nadat een volledige aanvraag is ingediend, een beslissing om de rijschool al dan niet te erkennen.
De minister of zijn gemachtigde kan de termijn waarin hij zijn beslissing moet nemen, verlengen met één maand. Hij brengt de rijschooldirecteur daarvan op de hoogte.
Als er geen beslissing wordt genomen binnen de opgelegde termijn, geldt het ontbreken van een beslissing als een beslissing van aanvaarding.
Art. 136.
Het bestuur reikt aan elke rijschool die wordt erkend, een bewijs van de erkenning uit, waarvan de minister het model bepaalt, en verleent de rijschool een erkenningsnummer.
De erkenning van de rijschool wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 137.
De rijschooldirecteur dient een nieuwe aanvraag tot erkenning in bij iedere wijziging in de informatie die is meegedeeld en in de documenten die zijn bezorgd, conform artikel 135, §2 en §3, waarop de erkenning gebaseerd is.
Een nieuwe erkenning van de rijschool heeft het verval van de eerdere erkenning tot gevolg.
Art. 138.
Om erkend te blijven, wordt op elk moment voldaan aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit.
Art. 139.
Bij een definitieve stopzetting van de rijschoolactiviteiten of in geval van onvermogen van de rijschool, in het bijzonder wegens een faillissement, meldt de rijschooldirecteur dat aan het bestuur.
De minister of zijn gemachtigde trekt in het geval, vermeld in het eerste lid, de erkenning van de rijschool in en de rijschooldirecteur bezorgt de logboeken en het jaaroverzicht van het rijonderricht, vermeld in artikel 128 en 130, aan het bestuur.
Art. 140.
De minister of zijn gemachtigde trekt de erkenning van de rijschool in de volgende gevallen in:
1° de rijschool heeft geen erkend filiaal in het Vlaamse Gewest meer;
2° er is geen rijschooldirecteur na afloop van de termijn, vermeld in artikel 49, derde lid;
3° het bestuur stelt vast dat de rijschoolactiviteiten zijn stopgezet.
Voor de minister of zijn gemachtigde tot intrekking van de erkenning beslist, wordt de rijschooldirecteur of, als er geen rijschooldirecteur is na afloop van de termijn, vermeld in artikel 49, derde lid, de houder van de lestoelating II, III, IV, V of VI, vermeld in artikel 86, §1, 2°, §2, 2°, §3, 2°, §4, 2°, of §5, 2°, of de rijschooldirecteur van een andere rijschool die tijdelijk is belast met de leiding van de filialen, op de hoogte gebracht van de overweging tot intrekking.
De rijschooldirecteur of, als er geen rijschooldirecteur is na afloop van de termijn, vermeld in artikel 49, derde lid, de houder van de lestoelating II, III, IV, V of VI, vermeld in artikel 86, §1, 2°, §2, 2°, §3, 2°, §4, 2°, of §5, 2°, of de rijschooldirecteur van een andere rijschool die tijdelijk is belast met de leiding van de filialen, wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een maand nadat hij de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, een schriftelijk verweer te richten aan de minister of zijn gemachtigde, alsook over de mogelijkheid om door het bestuur gehoord te worden.
De minister of zijn gemachtigde neemt binnen één maand vanaf de datum van de ontvangst van het schriftelijke verweer of vanaf de datum van de hoorzitting of, bij gebrek daaraan, binnen één maand vanaf de datum waarop de periode van een maand na de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, is verstreken, een beslissing om de erkenning van de rijschool al dan niet in te trekken.
Bij gebrek aan een beslissing binnen de termijn, vermeld in het vierde lid, wordt de minister of zijn gemachtigde geacht af te zien van de intrekking van de erkenning van de rijschool.
Als de erkenning van de rijschool wordt ingetrokken, bezorgt de rijschooldirecteur of, als er geen rijschooldirecteur is na afloop van de termijn, vermeld in artikel 49, derde lid, de houder van de lestoelating II, III, IV, V of VI, vermeld in artikel 86, §1, 2°, §2, 2°, §3, 2°, §4, 2°, of §5, 2°, of de rijschooldirecteur van een andere rijschool die tijdelijk is belast met de leiding van de filialen, de logboeken en het jaaroverzicht van het rijonderricht, vermeld in artikel 128 en 130, aan het bestuur.
Art. 141.
De intrekking van de erkenning van de rijschool wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.