LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.
Titel 4. Het personeel van een filiaal
Hoofdstuk 2. De toelatingen
Afdeling 2. De lestoelating
Onderafdeling 2. De schriftelijke proef
Art. 66.
§1. De kandidaat-lesgever die aan de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, wil deelnemen, dient bij het bestuur op elektronische wijze of op papier een aanvraag tot inschrijving voor de voormelde schriftelijke proef in, waarvan het bestuur het model bepaalt.
§2. Om aan de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, te mogen deelnemen, moet de kandidaat-lesgever aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° voor lestoelating II: minstens drie jaar een rijbewijs van categorie B hebben;
2° voor lestoelating III: minstens drie jaar een rijbewijs van categorie B hebben;
3° voor lestoelating IV: ofwel minstens drie jaar een rijbewijs van categorie A hebben ofwel een rijbewijs van categorie A en een lestoelating II hebben;
4° voor lestoelating V: ofwel minstens drie jaar een rijbewijs van categorie C+E of D+E hebben ofwel een rijbewijs van categorie C of D en een lestoelating II hebben.
§3. De kandidaat-lesgever voegt bij de aanvraag tot inschrijving voor de schriftelijke proef, vermeld in paragraaf 1, een kopie van het rijbewijs, waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in paragraaf 2, en een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is.
§4. Het bestuur deelt uiterlijk één maand nadat het alle bewijsstukken heeft ontvangen, aan de kandidaat-lesgever mee of de aanvraag al dan niet volledig is.
Als de aanvraag onvolledig is, behandelt het bestuur de aanvraag pas nadat het de ontbrekende informatie heeft ontvangen.
Het bestuur deelt binnen één maand nadat een volledige aanvraag is ingediend, aan de kandidaat-lesgever mee of hij ingeschreven kan worden voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°. Het bestuur deelt ook de datum mee van de schriftelijke proef waarvoor de kandidaat-lesgever ingeschreven is.
Het bestuur kan de termijn, vermeld in het derde lid, verlengen met één maand. Het bestuur brengt de kandidaat-lesgever daarvan op de hoogte.
Art. 67.
Het inschrijvingsgeld voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, is vastgesteld op 60 euro.
Het bestuur bepaalt aan wie de vergoeding toekomt en stelt de wijze van inning vast.
Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de schriftelijke proef, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2019 is bereikt. Het bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is en wordt tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.
Het inschrijvingsgeld kan in geen enkel geval worden terugbetaald.
Art. 68.
De schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, test al de volgende aspecten:
1° voor lestoelating II:
a) de kennis van het koninklijk besluit van 1 december 1975;
b) de kennis van de rijopleiding categorie B en G;
c) de algemene voertuigkennis van voertuigen van categorie B en G;
2° voor lestoelating III:
a) de kennis van het koninklijk besluit van 1 december 1975;
b) de kennis van de rijopleiding categorie AM, A1, A2, A, B, B+E, C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E, D1+E en G;
c) de kennis van het koninklijk besluit van 4 mei 2007;
3° voor lestoelating IV:
a) de kennis van het koninklijk besluit van 1 december 1975;
b) de kennis van de rijopleiding categorie A1, A2, A en AM;
c) de algemene voertuigkennis van voertuigen van categorie A1, A2, A en AM;
d) de verkeersveiligheid bij het gebruik van motorfietsen;
4° voor lestoelating V:
a) de kennis van het koninklijk besluit van 1 december 1975;
b) de kennis van de rijopleiding categorie C en D;
c) de algemene voertuigkennis van voertuigen van categorie C en D;
d) de kennis van het koninklijk besluit van 4 mei 2007.
Art. 69.
De kandidaat-lesgever is alleen geslaagd voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°, als hij ten minste 60% van de punten behaalt.
De kandidaat-lesgever die vijf keer niet geslaagd is voor de voormelde schriftelijke proef, mag niet meer deelnemen aan die schriftelijke proef.
Art. 70.
De minister kan nadere regels bepalen over de schriftelijke proef, vermeld in artikel 65, eerste lid, 1°.