1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Titel IV. Technische voorschriften
Artikel 81. Motorvoertuigen en hun aanhangwagens
81.1. Algemeenheden.
81.1.1. De auto's en hun aanhangwagens evenals hun uitrusting moeten overeenstemmen met het technisch reglement van de auto's.
81.1.2. De bromfietsen, motorfietsen en hun aanhangwagens evenals hun uitrusting moeten overeenstemmen met het technisch reglement van de bromfietsen en motorfietsen.
81.1.3. De uitrusting en organen van die voertuigen moeten altijd in goede staat van werking en voortreffelijk onderhouden en geregeld zijn.
81.2. Toebehoren.
Volgende toebehoren moeten beantwoorden aan de eisen vastgesteld door het technisch reglement van de auto's en zich in elke auto bevinden :
1° een gevaarsdriehoek;
2° een of twee blustoestellen, overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto's;
3° een verbandkist of -etui, overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto's.
81.3. Drijfwerk, lawaai, rook.
81.3.1. De motorvoertuigen moeten zodanig afgewerkt en onderhouden zijn, en bestuurd worden, dat zij de veiligheid van het verkeer niet hinderen of de andere weggebruikers geen ongemak aandoen. Daartoe is het verboden :
1° op abnormale wijze olie of brandstoffen op de openbare weg te laten vallen;
2° door het lawaai het publiek ongemak aan te doen of de dieren te doen schrikken; in geen geval mag het geluidsniveau de grenswaarden overschrijden die vastgesteld zijn door de technische reglementen van de auto's of van de bromfietsen en motorfietsen;
3° behoudens de voorbijgaande uitlatingen van rook veroorzaakt door het aanzetten van de motor of het gebruik van de gangwissel van de voertuigen, rook te ontwikkelen die de grenswaarden overschrijdt die vastgesteld zijn door het technisch reglement van de auto's;
4° luchtbezoedelende gassen te verspreiden die de grenswaarden overschrijden die vastgesteld zijn door het technisch reglement van de auto's.
81.3.2. [ ... ] Opgeheven
81.4. Banden.
81.4.1. De tekening van de hoofdgroeven van de lucht- of cushionbanden moet ten minste 1,6 mm diep zijn, behalve voor de bromfietsen waarvoor de tekening van de hoofdgroeven ten minste 1 mm diep moet zijn.
Met hoofdgroeven worden bedoeld de brede groeven op de middenstrook van het loopvlak die ongeveer driekwart van de breedte van dit vlak omvat.
Deze bepalingen gelden niet voor de voertuigen voor traag vervoer zoals omschreven in het technisch reglement van de auto's.
Het linnen mag op geen enkele plaats van de band zichtbaar zijn.
81.4.2. De banden gemonteerd op motorvoertuigen beantwoorden aan de voorschriften van het technisch reglement van autovoertuigen en deze van het technisch reglement voor bromfietsen en motorfietsen.
Van deze bepalingen kan slechts tijdelijke afgeweken worden bij gebruik van het reservewiel. In dit geval wordt het gebruik van het voertuig aangepast voornamelijk door de snelheid te verminderen.
81.4.3. [ ... ] Opgeheven
81.4.4. Wielbanden moeten een loopvlak hebben zonder holten of uitsprongen die de openbare weg kunnen beschadigen.
Slechts bij sneeuw of ijzel mogen de banden van sneeuwkettingen voorzien worden.
Spijkerbanden zijn verboden.
Wanneer de weersgesteldheid het rechtvaardigt kan de Minister van Verkeerswezen evenwel bij uitzondering en onder de door hem vastgestelde voorwaarden, het gebruik van die banden toelaten.
81.4.5. Voertuigen met metalen rupsbanden mogen niet op de openbare weg rijden.
81.5. Pantsering.
Een motorvoertuig dat voorzien is van een pantsering of van enige inrichting waardoor het als aanvals- of als verdedigingsmiddel kan worden gebruikt, mag niet op de openbare weg rijden zonder speciale toelating van de Minister van Verkeerswezen of van zijn gemachtigde.
81.6. Versierselen - beschadigingen.
81.6.1. Het is verboden aan de buitenkant van een motorvoertuig gevaarlijke versierselen of enig toebehoren aan te brengen die de gevolgen van een ongeval kunnen verergeren.
81.6.2. Een motorvoertuig mag aan de buitenkant geen beschadigingen vertonen die de gevolgen van ongevallen kunnen verergeren.