1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Titel III. Verkeerstekens
Hoofdstuk III: Wegmarkeringen
Artikel 77. Andere markeringen
77.1. Witte voorsorteringspijlen mogen bij het naderen van een kruispunt aangebracht worden. Deze pijlen duiden de rijstrook aan die de bestuurders moeten volgen om in de door de pijlen aangewezen richting te rijden.
Op het kruispunt moeten de bestuurders bovendien de of één van de richtingen volgen die aangewezen zijn op de rijstrook waarin zij zich bevinden.
77.2. De onderbroken streep die het naderen van een doorlopende streep aankondigt mag aangevuld worden met witte rijstrookverminderingspijlen.
Deze pijlen kondigen een vermindering van het aantal rijstroken aan die in de gevolgde richting mogen gebruikt worden.
77.3. Witte opschriften op de rijbaan mogen de door verkeersborden gegeven aanwijzingen herhalen.
De verschillende richtingen mogen op de rijstroken aangeduid worden.
Aan de autobus-, trolleybus- en tramhalten mag de zone waar het parkeren verboden is overeenkomstig artikel 25.1.2° aangeduid worden door witte opschriften.
77.4. Verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken mogen op de grond worden aangebracht door witte evenwijdige schuine strepen.
De bestuurders mogen niet rijden, stilstaan of parkeren op deze markeringen.
77.5. In een parkeerstrook mogen witte markeringen de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.
Een parkeerplaats uitgerust met rekken of aangegeven door een markering op de grond van het symbool of van de symbolen weergegeven op de onderborden M1, M8 en M19 tot M24 bedoeld in artikel 65.2, is, naargelang het geval, voorbehouden voor voortbewegingstoestellen, fietsen of tweewielige bromfietsen, gedeeld of niet.
77.6. Markeringen die een opstelvak aanduiden voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen.
De zone, aansluitend op een fietspad, afgebakend door twee stopstrepen en waarin het symbool van een fiets in het wit is gereproduceerd duidt de plaats aan waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen zich enkel tijdens de rode fase van de verkeerslichten mogen opstellen.
De andere bestuurders moeten tijdens de rode fase van de verkeerslichten stoppen voor de eerste stopstreep.
77.7. Markeringen die voorsorteringsstroken aanduiden voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen.
Bij het naderen van een kruispunt mogen voorsorteringsstroken voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen door middel van witte doorlopende strepen afgebakend worden. In deze stroken moet in het wit het symbool van de fiets en de pijl die de te volgen richting aanduidt, worden gereproduceerd. Deze voorsorteringsstroken zijn voorbehouden voor de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen.
77.8. Een dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten, mag op de grond worden aangebracht.
Zij bakent af:
de bijzonder overrijdbare bedding voorbehouden aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer,
de plaats die deze beddingen met elkaar verbindt of het begin of einde aankondigt van die bedding,
een overweg.
Stilstaan en parkeren op deze markering is verboden.