1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg
Artikel 46. Lading van de voertuigen : afmetingen
46.1. De breedte van een beladen voertuig, gemeten met al de uitstekende delen inbegrepen, mag de volgende maxima niet te boven gaan :
1° auto, bespannen voertuig of hun aanhangwagen : 2,55 meter of 2,6 meter indien het voertuig een breedte heeft van 2,6 meter overeenkomstig het technisch reglement van de auto's.
Evenwel :
a) wanneer de lading bestaat uit graangewassen, vlas, stro, paarden- of veevoeder in bulk, met uitsluiting van de geperste balen, mag de breedte van het geladen voertuig 2,75 m bedragen;
b) wanneer de lading is samengesteld zoals hierboven gezegd en vervoerd wordt hetzij binnen straal van 25 km van de plaats van lading, hetzij binnen een zone van 25 km van de Belgische grens, mag de breedte van het geladen voertuig 3 meter bedragen.
In de onder a) en b) hierboven bepaalde gevallen mag geen enkele vaste steun zodanig geplaatst worden dat enig deel van die steun zich op meer dan 1,25 m van het overlangs vlak van symmetrie van het voertuig bevindt;
2° Bromfiets met drie of vier wielen, drie- en vierwieler met of zonder motor of hun aanhangwagen : de breedte van de lading mag ten hoogste 0,30 m meer bedragen dan de breedte van het niet beladen voertuig, met een volstrekt maximum van 2,50 m;
3° handkar : 2,50 meter;
4° fiets, tweewielige bromfiets of hun aanhangwagen : 1,00 m;
5° Motorfiets, zonder zijspanwagen of zijn aanhangwagen : 1,25 m;
6° motorfiets met zijspanwagen : de breedte van de lading mag ten hoogste 0,30 m meer bedragen dan de breedte van het niet beladen voertuig;
46.2.1. In geen geval mag de lading van voren buiten het vooreinde van het voertuig, of indien het een bespannen voertuig is, buiten de kop van het gespan uitsteken;
Evenwel mag de lading van slepen die uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van auto's van voren ten hoogste 0,50 m uitsteken.
46.2.2. De lading van fietsen, bromfietsen, motorfietsen, drie- en vierwielers met of zonder motor en hun aanhangwagens mag van achteren niet meer dan 0,50 meter uitsteken buiten het voertuig of de aanhangwagen. De lengte van aanhangwagens, getrokken door rijwielen zonder motor, mag, lading inbegrepen, niet meer bedragen dan 2,50 meter.
46.2.3. Bij de andere voertuigen dan de voertuigen, vermeld in artikel 46.2.2, mag de horizontale afstand tussen het achterste gedeelte van de uitstekende lading en de achterkant van het voertuig niet meer bedragen dan 1 meter.
In afwijking van het eerste lid mag de horizontale afstand:
1° tussen het achterste gedeelte van de uitstekende lading en de inrichting, vermeld in artikel 55, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of, bij het ontbreken daarvan, de achterkant van het voertuig evenwel niet meer bedragen dan 0,40 meter als de lading bij voertuigen van categorie N en O bestaat uit een container, afzetcontainer of wissellaadbak.
De horizontale afstand wordt gemeten zonder rekening te houden met het gedeelte van de uitstekende lading dat zich op minder dan 0,55 meter en meer dan 2 meter van de grond bevindt.
2° tussen het achterste gedeelte van de uitstekende lading en de achterkant van het voertuig niet meer dan 3 meter bedragen als het voertuig geladen is met lange ondeelbare stukken;
3° tussen het achterste gedeelte van de uitstekende lading en de achterkant van het voertuig niet meer dan 1,50 meter bedragen bij slepen die uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van auto’s;
4° tussen het achterste gedeelte van de uitstekende lading en de achterkant van het voertuig niet meer dan 1,50 meter bedragen als de lading bestaat uit een meeneemheftruck die bevestigd is aan de achterkant van een voertuig van categorie N of O, op voorwaarde dat de afstand tussen de onderkant van de achterste rand van de meeneemheftruck en het wegdek niet meer dan 65 cm bedraagt en die achterste rand voldoende stevigheid biedt om te fungeren als stootbalk.
De afwijkingen vermeld in het vorige lid doen geen afbreuk aan de verplichtingen uit andere regelgeving, inzonderheid op het vlak van het respecteren van de aslasten, de verdeling van de massa over het voertuig en de draaicirkel.
In dit artikel wordt verstaan onder lange ondeelbare stukken: een lading die teneinde te vervoeren over de weg, niet kan opgedeeld worden in meerdere ladingen zonder belangrijke kosten of schaderisico’s en die ten gevolge haar lengte niet vervoerd kan worden met een voertuig dat op het vlak van lengte voldoet aan het technisch reglement.
46.3. De hoogte van een beladen voertuig mag niet meer dan 4 meter bedragen.
Als de lading uit geperste balen vlas bestaat, mag de hoogte van het geladen voertuig echter 4,30 m bedragen.
Die van een rijwiel zonder motor mag, lading inbegrepen, niet meer dan 2,50 meter bedragen.
46.4. De lading van een voortbewegingstoestel mag niet meer dan 0,50 meter vooraan en achteraan en 0,30 meter aan elke kant overschrijden.
De hoogte van een beladen voortbewegingstoestel mag niet meer dan 2,50 meter overschrijden.