<= =>

1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg

Artikel 45. Lading van de voertuigen : algemene voorschriften

45.1. De lading van een voertuig moet zodanig geschikt zijn dat ze bij normale wegomstandigheden :

violation 2 de zichtbaarheid van de bestuurder niet kan hinderen;

violation 2 geen gevaar voor de bestuurder, de vervoerde personen en de andere weggebruikers kan vormen;

violation 2 geen schade kan veroorzaken aan de openbare weg, zijn aanhorigheden, aan de erin liggende kunstwerken of aan de openbare of privé-eigendommen;

violation 2 niet op de openbare weg kan slepen of vallen;

violation 2 de stabiliteit van het voertuig niet in het gedrang kan brengen;

violation 2 de lichten, de reflectoren en het inschrijvingsnummer niet onzichtbaar kan maken.

violation 245.2. De ladingen van graangewassen, vlas, stro, paarden- of veevoeder in bulk of in balen, moeten overdekt worden met een dekzeil of met een net.

Zijn hiervan echter vrijgesteld:

1° vervoer binnen een straal van 25 km van de plaats van de lading, voor zover het niet langs een autosnelweg geschiedt; en

violation 22° vervoer van ladingen die niet stuiven of waaien.

violation 245.3. Bestaat de lading uit lange stukken, dan moeten deze onderling en ook aan het voertuig zo stevig vastgemaakt worden dat zij bij het schommelen niet buiten de grootste zijomtrek het voertuig komen.

violation 245.4. Al wat dient om de lading vast te maken of te beschutten moet in goede staat zijn en correct worden gebruikt.

Elk onderdeel dat de lading omsluit, zoals een ketting, een dekzeil, een net, enz. moet de lading nauw omsluiten.

45.5. De bestuurder van het voertuig moet de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat de lading, alsmede al wat dient om de lading vast te maken of te beschutten, door lawaai de bestuurder zouden hinderen, het publiek ongemak aandoen of de dieren doen schrikken.

violation 245.6. Indien zij- of achterdeuren bij uitzondering moeten openblijven, moeten zij zodanig vastgezet worden dat zij niet uitsteken buiten de grootste zijomtrek van het voertuig.

45.7. Als het voertuig uitgerust is met een uitschuifbare inrichting ter ondersteuning van de lading, mag deze enkel uitgeschoven worden wanneer het voertuig geladen is.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.