1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg
Artikel 21. Verkeer op autosnelwegen
21.1. De toegang tot de autosnelwegen is verboden :
aan de voetgangers, aan de bestuurders van rijwielen, van bromfietsen en van dieren;
aan de bestuurders van voertuigen of slepen die op een horizontale weg de snelheid van 70 km per uur niet kunnen bereiken;
aan de bestuurders van voertuigen die overeenkomstig de bepalingen van artikel 49.5 met een noodkoppeling of met een hulpkoppeling een andere voertuig slepen;
aan de bestuurders van vierwielers met motor zonder passagiersruimte.
aan de bestuurders van landbouwvoertuigen.
De tot het verkeer op de autosnelwegen toegelaten voertuigen mogen die wegen maar oprijden of verlaten op de plaatsen die daarvoor speciaal ingericht zijn.
21.2. Behalve wanneer een lagere snelheid wordt opgelegd door het verkeersbord C43, mag geen enkele bestuurder op een autosnelweg met een lagere snelheid rijden dan 70 km per uur. Hij moet evenwel zijn snelheid regelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.1.
221.3. Wanneer de rijbaan van een autosnelweg drie of meer rijstroken in de gevolgde rijrichting omvat, mogen de autobussen, autocars en andere voertuigen en slepen met een maximale toegelaten massa van meer dan 3,5 ton niet op een andere rijstrook dan een van de twee rechts gelegen rijstroken van de rijbaan rijden, behalve om de aanwijzingen van de verkeersborden F13 en F15 op te volgen.
21.4. Op autosnelwegen is het verboden :
41° de dwarsverbindingen te gebruiken;
42° te keren;
43° achteruit te rijden of te rijden in de tegenovergestelde rijrichting;
24° een voertuig te laten stilstaan of te parkeren, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a;
5° voertuigen te slepen met een nood- of hulpkoppeling.
21.5. [ ... ] Opgeheven
21.6. Op autosnelwegen zijn verboden :
1° stoeten, betogingen en samenscholingen;
2° reklametochten;
3° [ ... ] Opgeheven
4° sportwedstrijden, inzonderheid snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden;
5° de verkoop of het te koop aanbieden van enig voorwerp, behoudens toelating van de Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de autosnelwegen behoort of van zijn gemachtigde.
21.7. De Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de autosnelwegen behoort of zijn gemachtigde kan, wegens bijzondere omstandigheden, alle voorlopige maatregelen treffen tot regeling van het verkeer op een bepaalde plaats van een autosnelweg.
21.8. De Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de autosnelwegen behoort of zijn gemachtigde kan, onder de door hem vastgestelde voorwaarden, de in konvooi rijdende legervoertuigen en het uitzonderlijk vervoer toelaten de autosnelwegen te volgen en er te rijden met een lagere snelheid dan 70 km per uur.