1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Titel III. Verkeerstekens
Hoofdstuk II: Verkeersborden
Artikel 69. Gebodsborden
69.1. De gebodsborden worden aangebracht op de plaats waar zij het best zichtbaar zijn.
69.2. Een gebodsbord mag aangekondigd worden door een gelijkaardig verkeersbord aangevuld met een onderbord dat bij benadering de afstand aanduidt waarop het gebod begint.
69.3. De gebodsborden worden hierna afgebeeld.
D1
Verplichting de door de pijl aangeduide richting te volgen.
De plaatsgesteldheid bepaalt de stand van de pijl.
Wanneer het verkeersbord dat een niet-gebogen pijl voorstelt, op een hindernis geplaatst is, betekent het dat langs de door de pijl aangeduide richting moet voorbijgereden worden.
D3
Verplichting één van de door de pijlen aangeduide richtingen te volgen.
De plaatsgesteldheid bepaalt de stand van de pijlen.
D4
Verplichting voor voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren om de door de pijl aangeduide richting te volgen.
De plaatsgesteldheid bepaalt de stand van de pijl.
Een onderbord met vermelding van de letter B, C, D of E duidt erop dat de verplichting geldt voor voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren en waarvoor de toegang tot wegtunnels van respectievelijk categorie B, C, D of E verboden is, zoals deze categorieën voorzien zijn in artikel 1.9.5.2 van bijlage A van het Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR.), ondertekend te Genève op 30 september 1957.
D5
Verplicht rondgaand verkeer.
D7
Verplicht fietspad.
D9
Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers, van fietsen en van tweewielige bromfietsen klasse A.
D10
Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers en fietsers.
D11
Verplichte weg voor voetgangers.
D13
Verplichte weg voor ruiters.
69.4.
1° Een onderbord van het model M2 bedoeld in artikel 65.2. moet het verkeersbord D1 aanvullen wanneer het gebod niet geldt voor fietsers.
Indien het gebod evenmin geldt voor de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A wordt dit verkeersbord aangevuld met een onderbord van het model M3 bedoeld in artikel 65.2.
Het verkeersbord D1 in combinatie met een onderbord van het model M11 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het gebod evenmin geldt voor de bestuurders van speed pedelecs.
Het verkeersbord D1 in combinatie met een onderbord van het model M12 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het gebod evenmin geldt voor de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A en speed pedelecs.
2° Een onderbord van het model M6 bedoeld in artikel 65.2. moet het verkeersbord D7 aanvullen wanneer het fietspad moet gevolgd worden door de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B.
3° Een onderbord van het model M7 bedoeld in artikel 65.2. van dit reglement, moet het verkeersbord D7 aanvullen wanneer het fietspad niet mag gevolgd worden door de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B.
4° Het verkeersbord D7 in combinatie met een onderbord van het model M13 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het fietspad moet gevolgd worden door de bestuurders van speed pedelecs.
5° Het verkeersbord D7 in combinatie met een onderbord van het model M14 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het fietspad moet gevolgd worden door de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B en speed pedelecs.
6° Het verkeersbord D7 in combinatie met een onderbord van het model M15 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het fietspad niet mag gevolgd worden door de bestuurders van speed pedelecs.
7° Het verkeersbord D7 in combinatie met een onderbord van het model M16 bedoeld in artikel 65.2, betekent dat het fietspad niet mag gevolgd worden door de bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B en speed pedelecs.