23 MAART 1998. - Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs.
Bijlage 19.
A Kennis en begrip van besturen en examineren:
Theorie van het rijgedrag van de bestuurder;
Risico-inschatting en ongevalvermijding;
Het handboek van rijexamennormen;
De eisen van het rijexamen;
Het toepasselijke wegen- en verkeersreglement, inclusief de toepasselijke Europese en nationale wetgeving en de richtsnoeren voor de uitlegging daarvan;
Examineringstheorie en -technieken;
Defensief rijden.
B Examineringsvaardigheden:
Accuraat kunnen observeren, monitoren en beoordelen van de algemene prestaties van de kandidaat, met name:
a) Correcte en volledige inschatting van gevaarlijke situaties;
b) Accurate vaststelling van de oorzaak en de waarschijnlijke gevolgen van dergelijke situaties;
c) Vorderingen en fouten opmerken;
d) Uniformiteit en consistentie bij het examineren;
Snel informatie verwerken en hoofdpunten bepalen;
Anticiperen, mogelijke problemen opmerken en strategieën uitwerken om deze aan te pakken;
Tijdig opbouwend commentaar geven.
C Persoonlijke rijvaardigheid:
Een persoon die bevoegd is tot het afnemen van een praktisch rijexamen voor een bepaalde rijbewijscategorie, moet zelf in staat zijn dat type motorvoertuig te besturen naar consistent strenge normen.
D Kwaliteit van de dienstverlening:
Er moet worden bepaald en meegedeeld wat de kandidaat kan verwachten tijdens het examen;
Er moet duidelijk worden gecommuniceerd en de inhoud, de vorm en de taal moeten zijn afgestemd op de toehoorders en de context, en de kandidaten moeten antwoord krijgen op hun vragen;
De uitslag van het examen moet duidelijk worden toegelicht;
Alle kandidaten worden met respect en gelijk behandeld.
E Kennis van voertuigtechniek en fysica:
Kennis van voertuigtechniek, zoals besturing, banden, remmen, lichten, met name voor motorrijwielen en zware voertuigen;
Veilig beladen;
Kennis van de fysische aspecten van het voertuig, zoals snelheid, wrijving, dynamica, energie.
F Een zuinige en milieuvriendelijke rijstijl.