<= =>

23 MAART 1998. - Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs.

Titel III. Het rijbewijs

Hoofdstuk VIII. Retributies

Artikel 61

Voor de hierna omschreven verrichtingen dient de ernaast vermelde retributie te worden betaald :

1° Afgifte van een voorlopig rijbewijs20,00 EUR
2° Afgifte van een nieuw voorlopig rijbewijs (artikel 50)20,00 EUR
3° Afgifte van een rijbewijs20,00 EUR
4° Afgifte van een nieuw rijbewijs (artikel 49 of 50)20,00 EUR
5° Opgeheven 
6° Afgifte van een internationaal rijbewijs16,00 EUR
7° Omwisseling van een rijbewijs20,00 EUR

De vernieuwing van een voorlopig rijbewijs of een rijbewijs geldig voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B+E of G, om redenen van medische of psychische geschiktheid, bedoeld in artikel 21, § 3, geeft geen aanleiding tot de betaling van de retributie bedoeld in het eerste lid; deze bepaling is echter niet van toepassing op de rijbewijzen bedoeld in artikel 21, § 2.

De vervanging van een in een erkende natuurramp verloren, beschadigd, onleesbaar geworden of tenietgegaan rijbewijs of voorlopig rijbewijs geeft geen aanleiding tot de betaling van de retributie bedoeld in het eerste lid. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de duur en de toekenningsvoorwaarden van deze maatregel, in geval van een erkende natuurramp.

De Minister bepaalt de betalingswijze van deze retributies.

Zij kunnen niet worden terugbetaald tenzij in het geval bedoeld in artikel 48, § 1.

De Minister kan de bedragen van de retributies aanpassen aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

In dit geval, vermenigvuldigt hij het bedrag van de retributies met het indexcijfer van de voorbije maand en deelt het resultaat door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand waarin dit besluit in werking is getreden. Hij vermeerdert, in voorkomend geval, de uitkomst met ten hoogste 0,5 EUR of vermindert het met ten hoogste 0,49 EUR om een eenheid te verkrijgen. De aangepaste bedragen treden in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin ze in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt.

Artikel 62

[ ... ] Opgeheven

Artikel 63

§1. Voor de examens worden de volgende retributies betaald:

1° theoretisch examen: 15 euro;

2° praktisch examen:

a) categorie AM:10 euro;

b) categorieën B+E en B met code 96:

1) volledig praktisch examen: 36 euro;

2) praktische proef alleen op de openbare weg: 31 euro;

c) categorie G:

1) praktisch examen, afgelegd in het examencentrum:

i) volledig praktisch examen: 45 euro;

ii) praktisch examen alleen op de openbare weg: 37,50 euro;

2) praktisch examen, afgelegd in een rijschool, landbouwschool of landbouwopleidingscentrum:

i) volledig praktisch examen: 65 euro;

ii) praktisch examen alleen op de openbare weg: 57,50 euro;

d) categorie B: praktisch examen: 39 euro;

e) categorieën A1, A2 en A:

1) praktisch proef alleen op een terrein buiten het verkeer: 14 euro;

2) praktisch proef alleen op de openbare weg: 31 euro;

3) volledig praktisch examen: 36 euro;

3° aanvullende retributie:

a) categorie A1, A2 en A als het centrum zorgt voor het voertuig dat volgt: 19 euro;

b) categorie A1, A2 of A als de examinator een voertuig van categorie A1, A2 of A gebruikt: 19 euro;

c) de audiovertaling, vermeld in artikel 32, § 3: een toeslag van 35 euro;

4° retributiebijslag voor het praktisch examen, vermeld in paragraaf 2:

a) categorie AM: 7,50 euro;

b) andere categorieën: 25 euro;

5° afgifte door de examencentra van een duplicaat van elk document, voorgeschreven door dit besluit: 7,50 euro.

In de bedragen, vermeld in het eerste lid, is de belasting over de toegevoegde waarde inbegrepen.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2016 werd bereikt.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het op 31 december van het voorgaande jaar bereikte indexcijfer van de gezondheidsindex en worden tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.

De retributies, vermeld in het eerste lid, worden vóór het examen geïnd.

§2. De retributiebijslag bepaald in § 1, eerste lid, 4°, moet betaald worden door :

de kandidaat die zich niet aanmeldt voor een praktische proef waarvoor hij zich heeft laten inschrijven, zonder het examencentrum ten minste twee werkdagen voor de dag van de proef te verwittigen.

Die bijslag is verschuldigd voor elke praktische proef waarvoor de kandidaat nalaat zich aan te melden.

De bijslag, vermeld in het eerste lid, 1°, kan aan de kandidaat worden terugbetaald of de kandidaat kan van het betalen van die bijslag worden vrijgesteld in de volgende gevallen van overmacht:

1° bij ziekte van de kandidaat als het praktische examen valt in de periode vanaf de begindatum tot en met de einddatum van de ziekteperiode;

2° bij overlijden van één van de volgende personen als het praktische examen valt in de periode vanaf de datum van het overlijden tot en met de datum van de begrafenis:

a) de echtgenoot of de samenwonende partner van de kandidaat;

b) de kinderen of de pleegkinderen van de kandidaat, van de echtgenoot van de kandidaat of van de samenwonende partner van de kandidaat;

c) de ouders, de stiefouders, de pleegouders of de schoonkinderen van de kandidaat, van de echtgenoot van de kandidaat of van de samenwonende partner van de kandidaat;

3° bij onbeschikbaarheid op de dag van het praktische examen van het voertuig waarmee de kandidaat het praktische examen ging afleggen.

Om een terugbetaling of een vrijstelling van de bijslag, vermeld in het eerste lid, 1°, te verkrijgen, legt de kandidaat een van de volgende documenten aan het examencentrum voor:

1° in het geval, vermeld in het tweede lid, 1°, een geneeskundig getuigschrift dat door een huisarts of een arts van een ziekenhuis is opgemaakt;

2° in het geval, vermeld in het tweede lid, 2°, een overlijdensbericht van de persoon waaruit de verwantschap blijkt;

3° in het geval, vermeld in het tweede lid, 3°, een kopie van het proces-verbaal of van de melding bij de politie.

De Vlaamse minister of zijn gemachtigde kan de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de bijslag, vermeld in het eerste lid, 1°, kan worden terugbetaald of kwijtgescholden, bepalen.

de kandidaat die zich voor het praktische examen heeft gemeld maar die het niet mocht afleggen om één van de volgende redenen :

a) het voertuig voldeed niet aan de voorschriften van dit besluit of bood geen voldoende veiligheid;

b) er was niet voldaan aan de vereisten voorgeschreven voor het voorlopige rijbewijs;

c) de kandidaat was niet in staat te sturen;

d) de kandidaat kon één van de documenten genoemd in de artikelen 35, 36 en 37 niet voorleggen of was niet vergezeld door de begeleider of de instructeur bedoeld in artikel 39, § 3;

e) de bestuurder van het voertuig van de categorie B bedoeld in artikel 39, § 4, was niet in staat om te sturen of het voertuig bood geen voldoende veiligheid;

f) de kandidaat bedoeld in artikel 38, § 2 beschikte niet over de uitrusting voorgeschreven in dit artikel;

de kandidaat wiens examen onderbroken werd omdat hij niet voldoende vertrouwd was met de plaats en het gebruik van de bedieningsorganen van het voertuig.

§3. De indiener van een verzoekschrift aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47, betaalt een retributie van 25 euro.

De Vlaamse minister bepaalt de betalingswijze van de retributie voor het verzoekschrift aan de beroepscommissie, vermeld in artikel 47.

Het bedrag van de retributie is gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2020 is bereikt. De bedragen worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is, en wordt tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.