16 MAART 1968. - Wet betreffende de politie over het wegverkeer.
Titel II : Verkeerstekens
Hoofdstuk III : Toezicht op verkeerstekens en ambtshalve uitvoering
Artikel 18
Met het oog op het toezicht op de uitvoering van de voorgaande bepalingen, wordt de Koning gemachtigd bij het ministerieel departement, waaronder het wegverkeer ressorteert, een dienst voor het inspecteren van de verkeerstekens op te richten.
Artikel 19
§ 1. Indien de bij deze gecoördineerde wetten bedoelde verkeerstekens niet aangebracht of onderhouden worden door de overheid op wie die verplichting rust, kan de Koning, nadat de overheid door de Minister tot wiens bevoegdheid het wegverkeer behoort twee achtereenvolgende malen schriftelijk verzocht werd haar verplichting na te komen, bevelen dat de nodige werken door een speciaal commissaris, die hij aanwijst, ambtshalve worden uitgevoerd.
Dit geldt mede wanneer de aangebrachte verkeerstekens niet aan de bij de algemene reglementen bepaalde voorwaarden voldoen.
§ 2. De Staat kan de uitgaven, waartoe de uitvoering van ambtswege van de signalisatiewerken aanleiding heeft gegeven, voorschieten. In dat geval kan het bedrag ervan op de in gebreke gebleven overheid worden verhaald door bemiddeling van de Minister van Financiën.
Artikel 20
De bepalingen van dit hoofdstuk vinden geen toepassing wanneer de verkeerstekens door de Staat moeten aangebracht worden.