11 MEI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen.
TITEL I. DE RIJSCHOLEN
Hoofdstuk III. Procedure tot verkrijgen en tot intrekken van de erkenning van rijschool, de exploitatievergunning van een vestigingseenheid en de goedkeuring van oefenterrein
Artikel 5
§ 1. Indien de in dit besluit bepaalde voorwaarden zijn vervuld, geeft de minister of zijn gemachtigde ten laatste binnen de drie maand vanaf de indiening van de volledige aanvraag een erkenning van rijschool af, alsook de in artikel 7 bepaalde exploitatievergunning van een vestigingseenheid en, behalve als er reeds één bestaat, de goedkeuring van het in artikel 8 bepaalde oefenterrein.
De kandidaat wordt ten laatste drie maanden na de ontvangst van zijn aanvraag via schrijven in kennis gesteld dat zijn aanvraag al dan niet volledig is. Bij gebrek aan een kennisgeving betreffende de volledigheid van de aanvraag binnen die termijn, wordt de aanvraag verondersteld volledig te zijn.
Bij gebrek aan een volledig dossier binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangstdatum van de brief die het onvolledig karakter van de aanvraag aangeeft, wordt de aanvraag van erkenning zonder gevolg geklasseerd.
De minister of zijn gemachtigde kan de termijn waarin hij zijn beslissing moet nemen verlengen met één maand. Hij verwittigt de kandidaat daarvan.
Als de erkenning van rijschool, de exploitatievergunning van een vestigingseenheid of de goedkeuring van oefenterrein voor een volledige aanvraag niet binnen de opgelegde termijn wordt gegeven, geldt het gebrek van beslissing als een beslissing van aanvaarding.
§ 2. Elke in artikel 2, § 2, § 3, § 4, en § 5 bedoelde natuurlijke of rechtspersoon die de erkenning van rijschool wenst te verkrijgen, richt aan de Minister of zijn gemachtigde een aanvraag door een per post aangetekende brief, waarvan het model door de Minister wordt bepaald; deze aanvraag kan gebeuren op aangetekende elektronische wijze.
Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd, onder voorbehoud van het vierde lid:
1° de personeelsfiche voor de gegevens van de personeelsleden met afschrift van de toelatingen en stukken die bevestigen dat deze personen aan de door artikelen 11 en 12 bepaalde voorwaarden voldoen. Het model van de fiche wordt vastgelegd door de minister of zijn gemachtigde;
2° voor de rechtspersonen die aan de publicatieverplichting onderworpen zijn, de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad waarin de oprichtingsakte van de onderneming volledig of als uittreksel en ook de wijzigingen bekendgemaakt worden;
3° een uittreksel uit het strafregister, dat hoogstens drie maanden oud is ter bevestiging dat de in artikel 12, § 1, 1° en 2° bepaalde voorwaarden worden nageleefd voor de personen die de rechtspersoon wettelijk vertegenwoordigen of voor de natuurlijke persoon, net als voor het leidinggevende en onderwijzende personeel;
4° [ ... ] Opgeheven
Deze documenten kunnen tevens op elektronische wijze worden verzonden.
De documenten hierboven vermeld in punt 2° en 3° zullen door het bestuur zelf worden opgevraagd bij de bevoegde instanties; deze aanvraag kan gebeuren op elektronische wijze. Indien het bestuur deze documenten niet kan krijgen, moet de aanvrager zelf instaan voor deze documenten.
Het bestuur mag op gepaste wijze ter plaatse de echtheid van de op de aanvraag vermelde gegevens nagaan.
Artikel 6
§ 1. De erkenning van rijschool vermeldt:
- 1° de naam en het adres van de maatschappelijke zetel van de rijschool;
§ 2. Elke wijziging aan de gegevens van de erkenning van rijschool maakt het voorwerp uit van een wijzigingsaanvraag van de erkenning van rijschool.
§ 3. In geval van definitieve stopzetting van de activiteiten, of indien de rijschool geen vestigingseenheid meer heeft, trekt de minister of zijn gemachtigde de erkenning van rijschool in, na de directeur gehoord te hebben.
Hij kan de erkenning van rijschool ook schorsen of intrekken in de gevallen en volgens de modaliteiten bepaald in artikel 41.
Artikel 7
§ 1. Elke rijschool die een exploitatievergunning van een vestigingseenheid wenst te verkrijgen, dient bij de Minister of zijn gemachtigde een aanvraag in door een per post aangetekende brief, waarvan het model door de Minister wordt bepaald; deze aanvraag kan gebeuren op aangetekende elektronische wijze.
De volgende documenten worden bij de aanvraag gevoegd :
1) een verklaring op eer dat het lokaal voor de administratie van de vestigingseenheid bestemd is;
2) een schema op schaal van het leslokaal en in voorkomend geval het oefenterrein met vermelding van de in artikelen 15 en 16 bedoelde uitrusting en van de gevraagde onderrichtcategorieën;
3) de categorieën van voertuigen waarvoor het praktische onderricht verstrekt zal worden :
a) onderrichtcategorie A : voertuigen van de categorieën AM, A1, A2 en A;
b) onderrichtcategorie B : voertuigen van de categorie B;
c) onderrichtcategorie C-D : voertuigen van de categorieën C1, C, D1 en D;
d) onderrichtcategorie E : voertuigen van de categorieën B+E, C1+E, C+E, D1+E en D+E;
e) onderrichtcategorie G : voertuigen van de categorie G;
4) behalve voor de onderrichtcategorie B, een aanvraag van goedkeuring van een oefenterrein bedoeld in artikel 8. Als het oefenterrein al goedgekeurd werd, moet de aanvrager alleen het stamnummer van dat terrein op zijn aanvraag vermelden;
5) een attest van de burgemeester of van de bevoegde brandweerdiensten dat vaststelt dat het leslokaal en het administratief lokaal voldoen aan de geldende wettelijke normen;
6) het schema van de theoretische en praktische lessen.
Deze documenten kunnen tevens op elektronische wijze worden verzonden.
Het bestuur kan op afdoende wijze ter plaatse de echtheid van de in de aanvraag vermelde gegevens nagaan.
§ 2. De exploitatievergunning van een vestigingseenheid vermeldt:
- 1° de identificatiegegevens van de rijschool;
Elke substantiële wijzing van de elementen van de exploitatievergunning van een vestigingseenheid maakt het voorwerp uit van een wijzigingsaanvraag van de exploitatievergunning van een vestigingseenheid voor die zetel, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld.
§ 3. Bij definitieve stopzetting van de activiteiten van een vestigingseenheid trekt de minister of zijn gemachtigde de exploitatievergunning van een vestigingseenheid van de betrokken zetel in, na de rijschooldirecteur gehoord te hebben.
De exploitatievergunning van een vestigingseenheid wordt ingetrokken door de minister of zijn gemachtigde, wanneer het onderricht niet gestart wordt binnen de zes maanden na de toekenning van de exploitatievergunning van een vestigingseenheid of wanneer het rijonderricht er langer dan één jaar wordt opgeschort. De rijschooldirecteur wordt vooraf gehoord.
Hij kan de exploitatievergunning van een vestigingseenheid ook intrekken in de gevallen en volgens de modaliteiten die worden bepaald in artikel 41.
§ 4. De rijschooldirecteur deelt binnen de acht dagen aan de Minister of zijn gemachtigde de tijdelijke of definitieve sluiting van de rijschool of van een vestigingseenheid mee, door een per post aangetekende brief; deze mededeling kan ook op aangetekende elektronische wijze gebeuren.
Artikel 8
§ 1. Elke rijschool die een goedkeuring van een oefenterrein wenst te verkrijgen, dient bij de Minister of zijn gemachtigde een aanvraag in een per post aangetekende brief, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld; deze aanvraag kan ook op aangetekende elektronische wijze gebeuren.
Een schema op schaal van het oefenterrein met vermelding van de uitrusting, bedoeld in artikel 16 wordt bij de aanvraag gevoegd; dit schema kan ook op elektronische wijze worden verzonden.
Het bestuur mag op afdoende wijze ter plaatse de echtheid van de op de aanvraag vermelde gegevens nagaan.
§ 2. De goedkeuring van het oefenterrein vermeldt:
- 1° de identificatiegegevens van de eigenaar van het oefenterrein;
Elke aanzienlijke wijziging aan het oefenterrein maakt het voorwerp uit van een nieuwe goedkeuringsaanvraag van het oefenterrein, volgens het door de Minister opgestelde model.
§ 3. Bij definitieve stopzetting van de activiteiten op het oefenterrein, trekt de Minister de goedkeuring van dit oefenterrein in, na de rijschooldirecteur gehoord te hebben.
Hij kan de goedkeuring van het oefenterrein ook intrekken in de gevallen en volgens de modaliteiten die worden bepaald in artikel 41.
Artikel 9
De toekenning en de intrekking van de erkenning van rijschool en de exploitatievergunning van een vestigingseenheid worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en worden eveneens geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen, die deze gegevens via zijn portaal kan ter beschikking stellen. De toekenning en de intrekking van de goedkeuring van het oefenterrein worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Het bestuur houdt een register bij van de erkenningen van rijscholen, exploitatievergunningen van de vestigingseenheden en de goedkeuringen van oefenterreinen; dit register kan de vorm van een geïnformatiseerde gegevensbank aannemen.
Artikel 10
§ 1. De retributie voor de afgifte van een erkenning van rijschool, overeenkomstig artikel 5, bedraagt 260 euro; zij bedraagt 130 euro in geval van substantiële wijziging van één der gegevens van de erkenning.
Voor de afgifte van een exploitatievergunning van een vestigingseenheid of in geval van substantiële wijziging van de gegevens van de vergunning bedraagt de retributie 130 euro.
§ 2. Elke rijschool is de hierna bepaalde jaarlijkse retributies verschuldigd om de kosten van administratie, controle en toezicht te dekken :
130 euro per erkende rijschool;
130 euro per vestigingseenheid.
§ 3. Daarnaast is elke rijschool tevens de hierna bepaalde jaarlijkse retributies verschuldigd om de kosten van administratie, controle en toezicht te dekken :
55 euro per personeelslid.
§ 4. De in §§ 1, 2 en 3 bedoelde retributies worden door toedoen van het bestuur geïnd.
De retributies, bedoeld in § 1, worden betaald bij de aanvraag van de erkenning van een rijschool, bij de aanvraag van een exploitatievergunning van een vestigingseenheid of bij de aanvraag van een substantiële wijziging van de gegevens van de erkenning of van de vergunning.
De jaarlijkse retributies, bedoeld in § 2, worden jaarlijks betaald, uiterlijk op 31 maart van het betrokken jaar.
De jaarlijkse retributies, bedoeld in § 3, worden de eerste keer betaald voordat het personeelslid waarop ze betrekking hebben, zijn werkzaamheden start. Ze worden nadien uiterlijk op 31 maart van het betrokken jaar betaald op grond van de personeelsfiche die werd meegedeeld voor 31 december van het voorgaande jaar.
§ 5. In geval van intrekking van de aanvraag, wanneer aan de aanvraag geen gevolg wordt gegeven of in geval van weigering van de erkenning, zijn de retributies niet terugbetaalbaar.