11 MEI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen.
TITEL I. DE RIJSCHOLEN
Hoofdstuk II. Toepassingsgebied
Artikel 2
§ 1. De in artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bedoelde lesuren theoretisch en praktisch rijonderricht mogen enkel gegeven worden door rijscholen door de minister of zijn gemachtigde erkend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Een erkenning van rijschool is niet vereist voor het verstrekken van de opleidingen die in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 15° van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaald zijn.
§ 2. De erkenning van rijschool kan slechts verleend worden aan een natuurlijke persoon of aan een in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschapsrecht bedoelde handelsvennootschap, met uitsluiting van de in artikel 661 van het genoemde Wetboek bepaalde economische samenwerkingsverbanden en vennootschappen met sociaal oogmerk.
§ 3. In afwijking van § 2 kan de bestaande erkenning van onderwijsinstellingen waarvan de onderwijsbevoegdheid vakken insluit die gerelateerd zijn aan de auto(rij)techniek, door de Minister bestendigd worden, mits te voldoen aan dezelfde kwaliteitscriteria van dit besluit.
§ 4. In afwijking van § 2 kunnen de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen met sociaal oogmerk die aan dezelfde kwaliteitscriteria voldoen, een erkenning van rijschool voor theoretisch en praktisch onderricht in het besturen van voertuigen van de categorie B krijgen, enkel voor de volgende groepen van personen:
a) degenen die leefloon ontvangen of evenwaardige sociale bijstand genieten;
b) de personen die sedert meer dan 12 maanden ingeschreven zijn als werkzoekende;
c) de personen met een handicap die de volgende voorwaarden vervullen:
- met een permanente invaliditeit van minstens 80 %; of
§ 5. In afwijking van § 2 kunnen de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen met sociaal oogmerk, mits te voldoen aan dezelfde kwaliteitscriteria, een erkenning krijgen van rijschool voor de theoretische lessen voor het besturen van voertuigen van categorie B, uitsluitend aan de gevangenen op het einde van hun straf, dus voornamelijk die welke in aanmerking komen voor een voorwaardelijke vrijlatingprocedure, mits gunstig advies van de directeur van de betrokken strafinrichting.
§ 6. Een natuurlijke persoon of een rechtspersoon kan slechts houder zijn van één erkenning van rijschool.
Artikel 3
De rijschool dient over minstens één vestigingseenheid in België te beschikken.
Elke vestigingseenheid beschikt over de in artikel 15 bepaalde lokalen, over minstens één in artikel 16 bepaald oefenterrein en over de in de artikelen 17 en 18 bepaalde voertuigen. Het oefenterrein is evenwel niet vereist voor het praktisch onderricht voor het besturen van voertuigen van categorie B.
Artikel 3bis
Rijschoolactiviteiten mogen enkel worden gestart vanuit een door de erkende rijschool geëxploiteerde vestigingseenheid, waarvoor een exploitatievergunning is verkregen, of vanop het goedgekeurde oefenterrein.
Artikel 4
Alleen de erkende rijscholen, hun representatieve beroepsorganisaties en de in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° 9°, 15° en 16° van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaalde instellingen is het toegestaan reclame te maken binnen hun met het rijonderricht verbonden opdracht.